Wie kent hem niet? Bredanaars Sjoerd Mossou (43). Een graag geziene gast en spreker bij menig sportgerelateerde radio- en televisieprogramma’s. En nu zelfs zijn eigen serie. Bekend om zijn goudeerlijke columns voor het AD. Of televisieoptredens met een uitgesproken mening. Schrijver, voetbalkenner, sportjournalist, prijswinnaar, vader van twee kinderen, mede-oprichter van het voetbalmagazine santos en auteur. Wat vindt hij ervan dat Marc Overmars per direct vertrokken is bij Ajax? En wat kunnen we nog meer van hem verwachten in 2022? Tijd om daarachter te komen.
Wanneer begon bij jou de interesse in voetbal te groeien? En wilde je niet liever zelf de nieuwe van Breukelen worden in plaats van journalist?
“In december 1988 kregen wij thuis onze eerste VHS-videorecorder, op Sinterklaasavond. Ik kreeg er één videoband bij: die met de hoogtepunten van het EK’88. Ik was al gek van voetbal, maar dat was toch wel een bepalend moment, denk ik achteraf. Die videoband heb ik letterlijk grijsgedraaid, iedere dag opnieuw, om de doelpunten daarna vaak te gaan imiteren op het trapveldje aan de overkant. Het
commentaar van Theo Reitsma en Evert ten Napel kende ik al snel woord voor woord uit mijn hoofd. En ja, de nieuwe Van Breukelen, of John Karelse, wilde ik als kind dolgraag worden natuurlijk. Maar zo rond mijn vijftiende, toen een stage bij NAC op niks was uitgelopen, had
ik er eigenlijk wel vrede mee dat het niet ging lukken. Ik heb nog wel het eerste van JEKA gehaald hè. Ook best leuk haha.”
Je liefde voor NAC zit diep, waar komt deze clubliefde vandaan en hoe zou je die omschrijven?
“Dennis Bergkamp zei het ooit mooi: ‘In de kern is clubliefde het gevoel dat je ergens thuishoort.’ Zo zie ik het ook een beetje. Ik ben geboren in Breda, kom al van kinds af aan bij NAC. Mijn vader en mijn opa hadden ook al een seizoenkaart, mijn zoon van dertien inmiddels ook. Al mijn vrienden gaan ook al jaren naar NAC. We zitten tegenwoordig bij elkaar in Vak B7, vaak met de kinderen erbij. Dat is wat de club voor mij betekent: het is een heel waardevol sociaal bindmiddel. NAC hoort gewoon een beetje bij het leven, en het mooie is dat dat voor vele duizenden Bredanaars geldt. Er is in Nederland bijna geen club die zo alom geliefd is in een stad, dwars door alle bevolkingslagen heen, van de Gampel tot Ulvenhout. Dat vind ik mooi.”
Wat is jouw meest memorabele doelpunt ooit?
“Dat is best lastig kiezen, want ik heb er drie. De solo vanWanny van Gils met NAC tegen Eindhoven in 1991. De volley van Marco van Basten tegen de Sovjet-Unie in 1988. En de dribbel van Diego Maradona tegen Engeland in 1986. Het zal geen toeval zijn dat die doelpunten alle drie dateren uit mijn kinderjaren, van mijn achtste tot mijn elfde ongeveer. Dan sla je vaak je dierbaarste herinneringen op, zeggen ze.”
Afgelopen jaar heb je het boek ‘Op zoek naar Maradona’ geschreven. Waar komt die liefde voor Maradona vandaan?
“Maradona heb ik altijd de meest fascinerende voetballer ter wereld gevonden. Omdat hij ongelooflijk goed was natuurlijk, maar ook om
zijn duistere randjes, zijn ondergang, en om de totale gekte die hij overal ter wereld losmaakte. Er bestaat in mijn ogen geen betere voetballer om een boek over te schrijven: Maradona was een genie, een gek, een God, een rebel en een soort van levende magneet voor foute types. Ik had de plannen voor het boek al heel lang en had sommige stukken al geschreven. Toen hij eind 2020 overleed, realiseerde ik me dat ik niet meer kon wachten om het boek eindelijk af te maken. Een enorme klus, maar ik kijk er met heel veel plezier op terug.”
Voor de nieuwe serie ‘Ontdek de Eredevisie’ trok je het halve land door op zoek naar de mooiste voetbalplekken van Nederland. Wat is jouw ultieme voetbalstad en waarom?
“In de wereld bedoel je? Londen is al heel lang mijn grote favoriet, maar Buenos Aires slaat echt alles. Daar is het voetbal zó diepgeworteld, dat je er bijna overal over struikelt. Iedere buurt heeft zijn eigen club en zijn eigen stadion. In ieder café of restaurant hangen voetbalsouvenirs, niet zelden met een verwijzing naar Maradona. Argentijnen ervaren voetbal als iets semi-religieus, het is daar echt een onmisbaar onderdeel van de cultuur. Met mijn beste vrienden zijn we er twee keer geweest, onvergetelijke reizen. Voor de ESPN serie ‘Ontdek de eredivisie’ zijn we uiteraard in Nederland gebleven, ook dat was erg leuk om te doen. Ook hier vind je verrassend veel toffe plekken – en dan blijft Breda toch favoriet natuurlijk. Cafetaria Schraven, de Bommel, de Beatrixstraat, het NAC Museum: allemaal prachtig.”
Ik hoorde in de wandelgangen dat jij een grote collectie voetbalshirtjes hebt! Wat is je mooiste vondst en wat zou je nog dolgraag aan je collectie willen toevoegen?
“Mijn collectie is best wel overzichtelijk: ik verzamel oude NAC-shirts uit de jaren ’70, ’80 en ’90. En Italiaanse shirts uit de jaren ‘80, de meesten van Napoli en Maradona. Het NAC-shirt uit 1979, met het grote oude logo op de buik, is wat mij betreft het mooist. Van Maradona heb ik hetzelfde
regenjack als hij droeg bij die beroemde warming-up op het nummer ‘Life is live’. Die jasjes zijn heel zeldzaam. Als ik nu nog één shirt zou mogen kiezen? Dan het blauwe shirt dat NAC droeg in de bekerfinale van 1973. Daar zou ik een moord voor doen.”
Er komt de laatste tijd steeds meer naar buiten over grensoverschrijdend gedrag. Hoe kijk jij
aan tegen het vertrek van marc overmars en wie denk je dat hem gaat vervangen?
“Dat het voetbal vanzelf een keer aan de beurt zou komen in de hele #metoo-kwestie, en in de nasleep van The Voice, was onvermijdelijk. Het is in veel opzichten echt een ouderwetse machowereld, een soort apenrots vol met alfamannetjes, dus de zaak zelf verbaasde me niet echt.
Wel dat het specifiek Overmars betrof, die ik kende als een wat schuchtere en wereldvreemde man. Ongelooflijk dom en triest: hoe bestaat het dat je je verantwoordelijkheid en machtspositie als directeur van zo’n grote club totaal niet herkent?
Wie hem gaat opvolgen weet ik niet, op het moment van dit interview is het nog te vers allemaal. Ik zou Max Huiberts van AZ overwegen, als ik Ajax was. Maar dat is van latere zorg. Eerst maar eens zorgen dat het er op de werkvloer een grondige gedragsverandering plaatsvindt.”
Waar ben je in de afgelopen vijf jaren het meest trots op wat je hebt bereikt? “Poeh, daar vraag je me wat. Trots is een groot woord, maar ik ben wel ongelooflijk blij dat ik heel veel dingen kan doen die ik écht leuk vind. Columns en een boek schrijven, televisie-series maken, veel reizen: ik kan me
geen leukere baan voorstellen. Met één kanttekening. Ik heb van mijn hobby – voetbal – weliswaar mijn beroep gemaakt, je raakt als het ware ook een stukje van je hobby kwijt. De voetbalwereld is ook een knullig, best wel ontnuchterend wereldje. Er lopen ongelooflijk veel koekenbakkers in rond, clubs worden vaak dramatisch geleid, het grote geld trekt heel veel foute types aan. Dat haalt de magie die ik als kind voelde voor voetbal, soms wel weg. Van de andere kant: ik kom nog steeds iedere week dolgraag in het stadion. Dat verdwijnt nooit meer.”