‘Ik heb een geweldig leven, dynamisch en gevarieerd en kan in de voetbalwereld met iedereen overweg.’
Hij is de rustgevende en vertrouwde stem, wanneer het bij Studio Sport over voetbal gaat. Lang niet iedereen weet dat hij uit Breda komt. Toch is hij een Bredanaar in hart en nieren. Inmiddels is hij weer teruggekeerd naar de Parel van het Zuiden. Hier is de sportverslaggever regelmatig in het Mastbos te vinden, maar resit hij zijn voor zijn werk net zo gemakkelijk de wereld over. Zelden geeft hij interviews, maar voor ons maakt hij een uitzondering. Voor deze editie gaan we in gesprek met journalist en aanstaand auteur: Joep Schreuder (56).
JOEP: LATEN WE METEEN MET DE DEUR IN HUIS VALLEN.
KON DIE SCHREUDER NOU EIGENLIJK EEN BEETJE VOETBALLEN?
“Ik was keeper, dat zegt waarschijnlijk genoeg. Waar? Bij Baronie. Ik was wel bloedfanatiek. Toen ik een jaar of 17 was ben ik ooit een keer zó boos geworden op mijn verdediging, dat ik de bal in eigen doel gooide en van het veld afliep. Ik heb altijd wel een zwak voor keepers gehouden. Zo heb ik ooit een documentaire over keepers gemaakt. Een elftal bestaat uit 10 plus 1: de keeper. Eén fout en die is de klos. Veel keepers hebben ook rituelen. Het zijn en blijven bijzondere figuren.”
JE BENT GEBOREN IN BREDA, MAAR KLINKT ALLESBEHALVE ALS EEN BRABANDER OP TELEVISIE?
“Ik ben qua accent zeker geen Brabander. Mijn ouders hadden Amsterdamse roots. Ik ben ook een hele tijd weggeweest uit de stad en heb in Amerika, Barcelona en Zwitserland gewoond. Barcelona zie ik als mijn tweede thuis. Daar ga ik ook zeker zes tot acht keer per jaar naartoe. Ik ben daar ooit voor de liefde beland, in de tijd dat er nog geen Skype of WhatsApp bestond. Ik liep met haar door de straten daar en droomde ervan om ooit in een mooi hotel daar te slapen. Dat lukte toen niet. Ik moest geld sparen voor een metrokaart. Later, als journalist, sliep ik er wél. Bijvoorbeeld nadat ik Ronald Koeman daar had geïnterviewd.”
BEN IK TOCH BENIEUWD WAT JE KIEST: BREDA OF BARCELONA?
“Allebei! Wanneer ik vanuit Hilversum weer naar Breda rijd, begin ik me vanaf de brug bij Gorinchem weer thuis te voelen. Dat gevoel heb ik ook als ik in Barcelona ben. Je geniet van iets, wanneer je het niet hebt. Als ik in Breda ben, mis ik Barcelona en andersom. Ik slaap denk ik zo’n 150 dagen per jaar niét in Breda. Mijn moeder woont ook nog in Breda. Ik woon midden in de stad, maar ik geniet ontzettend van het bos. Alles voelt vertrouwd, maar dat is aan de andere kant ook een gevaar. Breda moet niet te zelfgenoegzaam worden, denken dat het alles al heeft, maar zich vooral blijven ontwikkelen. Wanneer je denkt dat je als stad alles al hebt, loop je het gevaar dat je in slaap valt. Burgemeester Depla doet het goed, straalt geestdrift uit en houdt de stad in beweging. Je moet je altijd blijven ontwikkelen.
‘HET IS ALTIJD FIJN OM BIJ PSV, BIJ WILLEM II OF BIJ NAC TE KOMEN EN DAAR TE HOREN ‘HEY JOEP, LEUK DAT JE ER WEER BENT!’
PROJECTEER DAT LAATSTE EENS OP JEZELF. HOE IS JOUW ONTWIKKELING VERLOPEN?
Ik heb de Pabo gedaan en daarna een aantekening in kinderpsychiatrie. Ik heb bij De Klokkenberg op het schooltje gewerkt. Eind jaren 90 heb ik de switch naar de media gemaakt, zonder journalistieke opleiding. Dat was best een stap: van dagelijks met kinderen werken naar elke dag met trainers en voetballers in gesprek. Ik heb eerst radio gedaan en daarna de stap naar televisie gemaakt en toen ben ik bij de NOS gebleven. Zo heb ik uiteindelijk een heel ander leven gekregen, maar het was voor mij wel een logische stap. Daar zat niet echt ambitie achter. Ik ben nooit zo ambitieus geweest. Ik was en ben vooral nieuwsgierig. Dat had ik al in IJpelaar, de wijk waar ik geboren ben. Daar hield ik alles wat er gebeurde ook al bij, in dagboekjes.”
HOE ZIE JIJ JE ROL IN DE VOETBALWERELD?
“Ik ben geen deelnemer, maar meer een soort toeschouwer. Ik vertel erover en ik schrijf erover, maar ik ben geen loner hoor. In de voetbalwereld kan ik met iedereen overweg. Met
Koeman, Ten Hag en Van Hanegem.. Die laten zich allemaal graag door me interviewen. Ik kijk door een soort ‘derde oog’. Vanuit dat derde oog kijk ik ook naar NAC. Natuurlijk zit NAC in mijn hart. Ik denk dat de club zo’n derde oog ook nodig heeft: buitenstaanders, die het cirkeltje doorbreken. Je haalt de beste resultaten als je durft anderen in je club toe te laten. NAC blijft helaas een beetje hangen. Ik ben tijdens het WK in Qatar geweest. Dan merk je dat de nieuwe voetbalwereld in China en Korea zit. Niet meer in Europa, die wereld is te veel in zichzelf gekeerd. Dat zie ik ook bij NAC. Ik hoop dat het Cees Meeuwis en Pierre van Hooijdonk lukt om beleid te maken. Daar ontbreekt het aan in Breda.”
KUN JIJ IN BREDA GEWOON OVER STRAAT?
“Jazeker. Ik ben wel bekend, maar niet beroemd. Dat vind ik wel prima ook. Misschien dat die bekendheid nog wat toe gaat nemen, wanneer straks mijn eerste boek uitkomt. Eind mei, begin juni, komt bij uitgeverij Meulenhoff ‘Ter plekke’ uit, met een optie op een vervolg en zelfs een derde deel. Ik heb altijd wel geschreven, maar gezocht naar een geschikt moment om daar meer mee te doen. Dat is nú. ‘Ter plekke’ gaat over de andere kant van de voetbalwereld en de sport. Verhalen uit de kleedkamer en de bestuurskamer, maar ook bijzondere ontmoetingen zoals friet eten met Dick Advocaat in Belgrado. Het zijn verhalen van binnenuit, zoals over het overlijden van Johan Cruijff, toen ik in Barcelona was. Het zijn verhalen mét, niet óver. Schrijven is iets wat ik er op deze manier mooi naast kan doen.”
‘IK TEKEN GEWOON VERHALEN OP, DIE TE WEINIG WORDEN VERTELD. LAAT DAT DAN MAAR MIJN TAAK ZIJN. DAN BEN IK HELEMAAL GELUKKIG’
JE GEEFT NAUWELIJKS INTERVIEWS, ZIT NIET IN TALKSHOWS OF ANDERE PROGRAMMA’S. WAAROM?
“Ik vind het fijn als ik er op tv goed uitzie, maar ben niet ijdel. Ik hoef niet zo nodig overal mijn mening te komen verkondigen. Daarom heb ik ook al heel wat uitnodigingen afgeslagen. Je zult mij niet zien in De Slimste Mens of in Expeditie Robinson. Ik ben ook nog ernstig aan het twijfelen of ik mijn boek wel moet gaan promoten. Dat leent zich op zich wel voor tv, maar dan wél op het juiste podium. Ik ben ook weinig in Hilversum te vinden, op het Mediapark. Het plan is om met het boek alle provincies twee keer te bezoeken, om daar het contact met de lezer te zoeken en het boek van onderuit te verkopen.”
WAT VOOR SYMBOLISCHE BETEKENIS HEEFT DE BRUG BIJ GORINCHEM TOCH VOOR JOU?
“Ik word aan de ene kant altijd blij, wanneer ik die brug over moet, op de weg terug naar Breda. Aan de andere kant heeft die brug iets kneuterigs en onnozels. Alles, echt álles moet over die ene brug heen, terwijl je in Noord-Holland soms over zesbaans-snelwegen rijdt. We nemen dat voor lief, gaan elke dag weer braaf drie kwartier in de file staan. Waarom? Is dat dan toch het provinciale, ten opzichte van de Randstad? Knooppunt Breda is zó druk. Dat vrachtverkeer! De hele commune komt langs Breda. Galder is het goud van Nederland. Daar zou Breda best eens met de vuist over op tafel mogen slaan.”
ALS JE NAGEDAAN BENT IN DE TV KANTINE, IS JE CARRIÈRE DAN COMPLEET?
“Heel eerlijk? Dat doet me niets. Wat de buitenwereld van mij vindt, interesseert me niet zo. Wat me wél interesseert? Dat Guus Hiddink me belt op mijn verjaardag. Dat ik met Pierre van Hooijdonk langs de lijn sta te lachen. Ik doe ook niet aan social media en hoef me niet te profileren. Op straat is het altijd heel aangenaam. Ik kijk met verwondering om me heen, naar allerlei dingen. Zo rijdt Ali Dursun, de zaakwaarnemer van Frenkie de
Jong, gewoon met zijn scootertje door Breda. Dat is ook wel Breda. Je komt altijd weer thuis. Ik kon me ook heel goed met Mino Raiola, die afgelopen jaar overleden is, identificeren. Die leefde in een soort jongensboek, maar bleef wel authentiek.”
JE BENT VAN BOUWJAAR 1966. BEN JE TROTS OP WAT JE BEREIKT HEBT?
“Ik ben vrij onafhankelijk. Ik zou best bij de NOS weg kunnen, maar ik kan hier mijn ding doen. Daarnaast geef ik af en toe workshops aan pubers op een middelbare school in Breda, om zich beter te leren presenteren en coach ik mediadirecteuren. Ik heb een geweldig leven, dynamisch en gevarieerd. Het is altijd fijn om bij PSV, bij Willem II of bij NAC te komen en daar te horen ‘Hey Joep, leuk dat je er weer bent!’ Een aantal cameramensen, waar ik mee werk, is ook echt vrienden geworden. Dat blijft ook zo als dat boek er zometeen is. Dan word ik echt geen andere Joep. Ik teken gewoon verhalen op, die eigenlijk te weinig worden verteld. Laat dat dan maar mijn taak zijn. Dan ben ik helemaal
gelukkig.”
Lees hier meer interessante verhalen uit ons magazine: Editie 1 – 2023