Ze is de op één na beste zevenkampster ter wereld. Ze werd tweede bij de olympische spelen, ze werd tweede bij de wereldkampioenschappen én… Ze is lid, nee: erelid, van sprint in Breda. Alle reden dus voor een gesprek met topatlete Anouk Vetter. “Ik heb nooit aan een Olympische medaille gedacht. Ja, ik onderschat mezelf vaak wel.”
Ze werd geboren in Amsterdam, ze traint en leeft op Papendal, maar ze is lid van Sprint in Breda. Toch is Nederlands recordhoudster op de zevenkamp Anouk Vetter daar zelden te vinden. Dat vindt ze eigenlijk best jammer: ”De atletiekbaan in Breda is prachtig én snel. Van mij mogen ze daar elk jaar het Nederlands Kampioenschap houden.” Ze is sinds 2014 lid van Sprint. Dat stamt nog uit de tijd dat ze samen trainde met collega meerkampster Nadine Broersen uit Dongen en dat tienkamper Pieter Braun, tevens Sprint-lid, haar vriendje was.
Europees kampioene
Als lid van de Bredase atletiekclub werd Anouk acht keer Nederlands Kampioene op een individueel onderdeel én in 2016 in Amsterdam Europees Kampioene op de zevenkamp. Dat zware onderdeel bestaat uit de honderd meter horden, hoogspringen, kogelstoten, de tweehonderd meter, verspringen, speerwerpen en de afsluitende achthonderd meter. Met haar nationale recordscore van 6867 punten (behaald op het WK in juli van dit jaar) gooit ze internationaal hoge ogen. Die score leverde haar de zilveren medaille op, achter de bijna ongenaakbare Belgische Nafi Thiam. Die ging haar in het Amerikaanse Eugene echter pas op het slotonderdeel voorbij.
Anouk draagt het Sprint-tenue eigenlijk alleen nog maar tijdens de competitie. Wanneer haar drukke agenda het maar enigszins toelaat, is ze graag van de partij. Samen met haar clubgenoten promoveerde ze afgelopen zomer naar het NK Teams, waarin de beste acht vrouwen- en mannenploeg van Nederland het in één wedstrijd tegen elkaar opnemen. Tot haar teleurstelling weet Anouk nu al dat ze in mei 2023 niét mee kan doen. Tegelijk met het NK Teams wordt namelijk ook de internationale topmeerkamp in het Oostenrijkse Götzis afgewerkt. Daar kan de nummer twee van de wereld niet ontbreken.
“Stoere meiden”
Hoe dan ook: voor Anouk voelt Sprint als een warm bad. “Het is de meest attente club ooit”, stelt ze enthousiast. “Ik krijg altijd een kaartje als ik een goede prestatie heb geleverd.”Ze geniet ook oprecht van de Brabantse gezelligheid, wanneer ze in Breda komt. Het feit dat Sprint eind juli volgend jaar het NK mag organiseren wordt dan ook als goed nieuws gezien. Dan hoopt ze veel van haar clubgenoten in actie te zien. “Stoere meiden”, zo omschrijft ze het Bredase competitieteam.
“Ik mag dan een individueel atlete zijn: in die competitie is atletiek ineens een teamsport. Dan zijn we één, voel ik me ook echt verbonden.” Ze weet dat ze dan als topsporter hartstikke toegankelijk is: “Natuurlijk, het moet wel gezellig zijn.” Zo draagt ze haar steentje bij aan de 4 x honderd meter estafetteploeg, al traint ze daar nooit mee. Op haar 29ste voelt Anouk dat ze nog altijd beter kan. “Ik verbaas mezelf wel eens. Ik had een paar jaar geleden nooit gedacht dat ik zovéél punten op de zevenkamp zou halen.
Dat ik daar dan tweede mee word? Ja, meestal win je met zo’n score het WK. Dat motiveert me enorm. Als je na zes onderdelen bovenaan staat, krijg je het vertrouwen dat het een keer wél lukt.” Ze weet dat de sleutel vaak in de afsluitende achthonderd meter zit. “Als ik die vijf seconden harder loop, is het gat met Thiam weg.” Ze is trots dat ze in de afgelopen jaren van dieptepunt naar hoogtepunt weet te gaan. “Ik maakte mezelf wel eens gek, maar ben nu een stuk relaxter en mentaal sterker.” Wat ze onverminderd wil blijven doen, is het beste uit zichzelf halen. Daarbij leiden social media alleen maar af: “Die zet ik dan ook uit tijdens grote toernooien.”
Parijs
De komende jaren is de atletieksport voor Anouk nog nummer 1. “Ik kan ervan leven. Dat is supermooi. Maar ik leef van meerkamp naar meerkamp, van jaar tot jaar. Alle pijlen staan nu op Parijs 2024 gericht. Dat worden mijn laatste Olympische Spelen”, klinkt het stellig. Wat er daarná op haar pad komt: ze ziet het wel. “Ik zou best mijn kennis willen delen met andere sporters.” Ze zal na haar actieve carrière niet in allerlei televisiespelletjes op gaan duiken. “Nee, ik hoef niet zo nodig een BN’er te zijn”, klinkt ze nuchter. Ze beseft waar het voor haar allemaal om draait: “Balans is voor mij essentieel, dat heb ik wel geleerd.”Wie ziet hoe enthousiast ze tante is voor het dochtertje van haar zus, zou haar ook een mooie toekomst als moeder gunnen. De tijd zal het leren.